Toegangshek Begraafplaats

Het toegangshek tot de begraafplaats in Oldeberkoop is waarschijnlijk eind 1800, begin 1900 gemaakt door de firma B. Mohrmann en Co. uit Leeuwarden. De twee smeedijzeren hekken staan tussen twee gietijzeren pijlers.

Beide pijlers bevatten meerdere grafsymbolen. Bij deze symbolen speelt steeds een verwijzing naar de dood en naar (geloof in) nieuw leven, wederopstanding een rol.

Van beneden naar boven zien we de volgende symbolen op de pijlers:

  • Twee omgekeerde elkaar kruisende, brandende toortsen: een omgekeerde toorts staat symbool voor het uitgedoofde leven en de dood. Een brandende toorts verwijst juist naar(hernieuwd) leven (wederopstanding).
  • Twee elkaar kruisende zeisen: de zeis staat symbool voor de dood die het leven wegmaait.
  • Op het kruispunt van de zeisen een slang die in zijn staart bijt: dit symbool heet een ‘ouroboros’, een staart-eter. Het beeld van een slang die in zijn eigen staart bijt (deze opeet) en op die manier een cirkel vormt, staat symbool voor oneindigheid, eeuwigheid. De slang is dus zowel begin als einde, alfa en omega. Anderzijds wijst de slang op begrenzing, op het feit dat alles besloten is binnen de macht van God. In de funeraire betekenis kent de slang dus een positieve symboliek, waar de slang normaal symbool staat voor het kwaad. Het was immers de slang in het Paradijs die de mensheid in het verderf stortte, een vloek die pas door de kruisdood van Christus werd opgeheven.
  • Een zandloper met vleugels: de zandloper duidt op het kortstondige van het leven en op het gestadig naderen van het stervensuur. Als symbool van de dood komt de zandloper voor het eerst voor in de late middeleeuwen. De omkeerbaarheid van de zandloper wordt in de christelijke traditie gezien als het nieuwe leven en de wederopstanding. Als grafsymbool zijn de meeste zandlopers voorzien van vleugels. Die symboliseren de tijd die vervliegt en de vergankelijkheid van de mens (Psalm 90, vers 6: De levensdraad wordt schielijk afgesneên; Wij schenen sterk, en ach, wij vliegen heen.). Meestal zijn het de vleugels van een duif (zoals ook in Oldeberkoop), maar het komt ook voor dat de zandloper is voorzien van één duivenvleugel en één vleermuisvleugel. Dan staan de vleugels symbool voor het vervliegen van het leven, bij dag en bij nacht, bij goed en bij kwaad.
  • Lauwerkrans van laurierbladeren met een vlinder: een lauwerkrans van laurierbladeren is door de groene bladeren een symbool van eeuwig leven. De vlinder staat enerzijds symbool voor de kortstondigheid van het aardse leven, anderzijds voor de drie stadia die de menselijke ziel doorloopt: leven, dood en wederopstanding en staat daarmee eveneens symbool voor de onsterfelijkheid van de ziel. Voor christenen is de dood immers de overgang naar een beter leven, de verplaatsing uit dit aardse tranendal naar het hemelrijk.

In het toegangshek van Oldeberkoop staat ten slotte de tekst: ‘Gedenk te sterven‘. Dit is een Nederlandse vertaling van het Latijnse ‘Memento Mori’. Vrijere vertalingen zijn: ‘Bedenk dat u sterfelijk bent’ of ‘Denk aan je eigen sterfdag’.